De positieflijst voor het houden van zoogdieren.

12 november 2018 is de nieuwe beoordelingssystematiek ten aanzien van de positieflijst voor het houden van zoogdieren bekend gemaakt. Door de opzet van deze beoordelingssystematiek kunnen diersoorten die feitelijk goed te houden zijn – zoals de Serval, en de eerste 5 generaties Savannah – verboden worden, simpelweg omdat zij van nature bepaalde eigenschappen bezitten welke als risicofactor benoemd zijn in de systematiek.

Controle van de beoordelingssystematiek door Mr. Mw. E. Philippi-Gho leert ons dat de beoordelingssystematiek eigenlijk helemaal geen beoordeling is, maar slechts een analyse van soorteigen kenmerken. Er is geen beoordeling gedaan hoe vaak deze kenmerken voor welzijnsproblemen zorgen in de houderij, hoe ernstig die welzijnsproblemen dan zijn, en of zij middels voorzorgsmaatregelen voorkomen kunnen worden. Bovendien is niet geconcretiseerd hoe zwaar specifieke kenmerken wegen voor individuele soorten, waardoor de uitkomst van beoordelingen kan verschillen per persoon die de beoordeling uitvoert.

Om tegen deze nieuwe wetgeving in verweer te kunnen, dienen partijen in de huidige fase al individueel kenbaar te maken dat zij het niet eens zijn met de huidige opzet. Wordt dat nagelaten dan kan er op een later moment niet meer worden geprocedeerd. Het kenbaar maken geschiedt middels het indienen van een zienswijze. De manier waarop deze zienswijze is opgesteld is bepalend voor de procedures die men in een latere fase kan aantekenen, en of men überhaupt gezien zal worden als belanghebbende in de zaak. Dat de zienswijze daarom zeer zorgvuldig dient te worden opgesteld spreekt voor zich. Mr. E. Philippi-Gho kan een dergelijke zienswijze voor ons opstellen, ten gunste van de Serval (en daaruit voortvloeiend de eerste generaties Savannah).

Zie hier de positief lijst zoogdieren.

Hieronder een foto van een deel wat voor ons vooral van toepassing is. Er is ons altijd gezegd dat de eerste 4 generaties na de serval onder dezelfde eisen als de serval valt. Dit op zich is al onzin omdat een F4 Savannah al SBT is bij Savannah x Savannah fok en gebruik van C of SBT kater, dus al vol ras. Dit toetsingskader gaat zelfs nog verder en spreekt tot de 5e generatie dit zou betekenen dat we in de toekomst alleen nog F7 Savannahs zouden kunnen fokken.

1.2 Stapsgewijze beoordeling

Om te komen tot een beoordeling van risico’s en ordening van diersoorten naar risico wordt een stapsgewijs
proces gehanteerd. Uitgangspunt voor de commissie is dat soorten die wettelijk verboden zijn (zie artikel 1.4 1b2
Besluit Houders van Dieren) buiten de beoordeling blijven1.
De onderscheiden stappen zijn:

Nieuws

STAP 1

Om voor de kwalitatieve beoordeling van de diersoort het juiste referentiekader te kunnen hanteren, wordt door drie deskundigen onafhankelijk van elkaar nagegaan in hoeverre de te beoordelen soort, of populatie binnen de soort, als gevolg van domesticatie of kruising qua kenmerken en eigenschappen afwijkt van de oorspronkelijke soort (soorteigenheid). Er wordt vastgesteld of de te beoordelen diersoort ten algemene kan worden beschouwd
als gedomesticeerd en of er binnen de soort gedomesticeerde populaties bestaan die legitimeren dat voor deze populatie niet de oorspronkelijke wilde soort, maar de ‘forma domestica’ als referentie wordt gebruikt.
Bij kruisingen wordt altijd tot in de vijfde generatie de risicoklasse van de hoogst scorende ouderdiersoort aangehouden, ongeacht of deze ouderdiersoort wild is of gedomesticeerd. De commissie sluit daarmee aan bij de wetenschappelijke consensus in Europa die tot uitdrukking komt in CITES waarin wordt gesteld dat kruisingen tot in de vijfde generatie kenmerken van de ouderdiersoort hebben (Verordening (EU) Nr. 1320/2014). In de wetenschappelijke literatuur zijn soorten beschreven die met een hoge mate van wetenschappelijke consensus beschouwd worden als zijnde gedomesticeerd (Fuller, 2010; Larssen & Fuller, 2014; Zeder, 2015; MacHugh et al., 2017; Nijenhuis & Hopster, 2018). Gedomesticeerde populaties onderscheiden zich van wilde populaties omdat dieren in gedomesticeerde populaties van nature (genetisch) tammer, minder angstig, minder agressief en minder stressgevoelig zijn dan wilde soortgenoten (Nijenhuis & Hopster, 2018). Binnen de soort Sus scrofa bijvoorbeeld is er sprake van een wilde (wild zwijn) én een gedomesticeerde variant (gedomesticeerd
varken). Gedomesticeerde populaties en kruisingen worden apart van wilde populaties beoordeeld.

De F5 zou dus kenmerken van de ouderdiersoort hebben, in dit geval de serval. Als fokker hebben we dit altijd gewild maar we weten ook allemaal hoeveel een F3 , 4 en 5 nog op de serval lijkt, zowel qua uiterlijk als gedrag. Ook waar het betreft de huisvesting zijn de savannahs echte huiskatten en doe je ze geen echt plezier met een leven alleen in een ruime buitenren. Dit geldt een uitzondering daargelaten al vanaf de F1 bij juiste socialisatie wat in principe weer voor iedere kat geld.

Het indienen van deze zienswijze bij de RVO moet voor 21 december 2018 gedaan zijn.
Wij hebben als vereniging hiervoor dan ook opdracht gegeven aan Mr. E. Philippi-Gho.

Dat hier kosten aan verbonden zijn spreekt voor zich en ook in de toekomst is het heel aannemelijk dat we het zonder haar hulp niet kunnen redden. We willen dan ook een ieder vragen die de serval en Savannah een warm hart toedragen ons hierin ook financieel te steunen met een vrijwillige bijdrage.